Speaker
Description
De aarde warmt op. Vanaf de industrialisatie is de gemiddelde temperatuur op aarde al toegenomen met ongeveer 1,1 graden Celsius. Over de gevolgen hiervan wordt al meer dan een eeuw gespeculeerd en deze worden met het jaar concreter – en heftiger. Een aantal voorbeelden uit 2021: extreme hitte in Canada, hevige bosbranden in Griekenland en Turkije, een snel smeltende ijskap, en extreme neerslag met overstromingen in Limburg. Om deze negatieve gevolgen te beperken zijn er internationaal afspraken gemaakt om de opwarming van de aarde te beteugelen. Centraal staat hierin de doelstelling om deze opwarming te beperken tot (globaal gemiddeld) anderhalve graad Celsius ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Op het moment is het echter nog onzeker of deze afspraken wel genoeg zijn om onomkeerbare veranderingen aan ons klimaat af te wenden.
Deze onzekerheid komt voort uit de complexiteit van het klimaatsysteem. De gevolgen van klimaatverandering zorgen zelf namelijk weer voor een verdere verandering aan het klimaat. Als bijvoorbeeld het ijs op aarde smelt, zal er minder zonlicht weerkaatst worden en wordt het dus nóg warmer. Meer technisch gesproken: het klimaat is een niet-lineair dynamisch systeem. Tijdens deze voordracht wordt uiteengezet hoe dergelijke systemen wiskundig benaderd worden. In het bijzonder wordt stilgestaan bij het aanwezig zijn van zogenoemde kantelpunten in deze systemen: situaties wanneer een ogenschijnlijk kleine verandering (bijvoorbeeld een net ietsje hogere temperatuur) plots toch drastische effecten heeft op de toestand van het systeem (bijvoorbeeld het klimaat). Aan de hand van een aantal relatief simpele modellen wordt getoond hoe wiskunde centraal staat in het begrijpen van het klimaatsysteem, maar ook waarom het zo moeilijk is om een antwoord te geven op de vraag hoeveel graden teveel is.